dinsdag 3 januari 2012

De erfenis van een genie

Toen Sir Alex Ferguson in november 1986 de eerste stappen als manager van Manchester United zette schrok hij zich werkelijk een ongeluk. Onder zijn voorganger, de zeer flamboyante Ron Atkinson, was er in de selectie een cultuur ontstaan waarbij de pub de plaats van spelershome had overgenomen. Bier was het belangrijkste ingredient om tot sportieve prestaties te komen. Dat dit niet de juiste manier was bleek aan het gebrek aan die zelfde sportieve prestaties. Het was Ferguson dan ook een doorn in het oog. Hij besloot dat het anders moest en wist de leidinggevenden van de ‘afdeling bier’ Paul McGrath en Norman Whiteside aan andere clubs te slijten. Supporters namen het de Schot niet in dank af, want het duo was uitermate populair. Het waren spelers waarin de hardwerkende man van de straat zich herkende. Hard werken als het moet. Hard drinken als het kan. Ze waren aanraakbaar. Alex Ferguson introduceerde een nieuwe regel: in elk gebouw dat de club bezat was het nuttigen van alcohol verboden. Tot het najaar van 1992 wist hij dit verbod met strenge hand te handhaven.  


Het scorend vermogen was na een aantal speelronden van bijzonder laag niveau. Bij de zoektocht naar doelpunten kwam Ferguson uit bij een Fransman die namens Leeds United sinds een jaar op de Engelse velden rond liep. Voor slechts twee miljoen dollar maakte Eric Cantona de overstap naar Manchester United. Ferguson zag in Cantona niet alleen de man die de nieuwe aanvalslinie ging leiden. Hij zag een man die het hele team ging leiden. Eigenlijk zag hij zichzelf wel in die gekke Cantona. Goed, Ferguson had als speler nooit de techniek, de magic touch die Cantona wel had. Hij was maar een dravertje. Maar als mens herkende hij direct die hunkering naar winst. Cantona straalde uit wat Ferguson in zijn ploeg en op de tribunes miste. De borst vooruit, kop omhoog en dat het kraagje ook omhoog stond, ach daar maakte de manager zich niet druk om. De uitstraling sloeg over op de overige spelers en op het publiek dat de excentriekeling verafgoodde. Ze waardeerden de Fransman omdat hij altijd met een stoere uitdrukking zijn mening verkondigde zonder rekening te houden met bepaalde belangen. Op datzelfde moment brak ‘the Class of ’92’ door. De Neville broertjes,Nicky Butt,Paul Scholes,Ryan Giggs en David Beckham waren nog maar tieners toen ze aan de hand van de meester hun vaste stek in het Engelse voetbal langzaam maar zeker veroverden. Niet alleen de uitstraling van Cantona, maar ook de wetenschap dat ze altijd de bal aan hem kwijt konden zorgde ervoor dat hun zelfvertrouwen gigantisch steeg. Een vertrouwen dat al zo groot was door de winst in de Youth FA Cup en het feit dat de technische staf hen de kans gaf te groeien tot een volwaardig lid. Niet alleen op, maar ook naast het veld keerde het geloof in een periode met voorspoed toe, er ontstond een vechtlust die tot op de dag nog steeds in de club is verankerd. Dat het "we'll drink for Eric the King" nog immer over Old Trafford schalt is dan ook niet verwonderlijk. Hij heeft ervoor gezorgd dat er nog steeds 'believe' is. De winnaarsmentaliteit werd door zijn komst weer vanuit de kelder van Old Trafford naar de oppervlakte gehaald.


Hoewel Alex Ferguson de grote architect is van de wederopstanding zou het zonder de komst van Cantona veel moeilijker zijn geweest. Bij het ingaan van het nieuwe millenium werd op internet de Manchester United speler van de eeuw verkozen. Mensen op leeftijd zullen waarschijnlijk zelden gestemd hebben. Dat Cantona deze verkiezing won was niet zo vreemd. Dat ook spelers als Beckham en Butt hoog genoteerd stonden wel. Het gaf overduidelijk aan dat er vooral ook werd gekeken naar de recente successen. Cantona was absoluut een fenomeen en ik heb ontzettend van hem genoten, maar voor mij was hij zeker niet de beste speler die wij ooit hebben gehad. Wel de speler met de meeste invloed. Maar in mijn top drie komt hij niet voor. Dat blijft toch het gouden trio Charlton-Law-Best.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten